Aanleiding en voorgeschiedenis
De gemeenteraad heeft op 16 december 2019 machtiging verleend aan het college van burgemeester en schepenen om retributies en de voorwaarden ervan vast te stellen.
Naast het algemeen retributiereglement bestaan er nog 2 afzonderlijke retributiereglementen:
- de retributieverordening op het parkeren in blauwe zone van 28 september 2015 en
- het gemeentelijk retributiereglement op werken aan nutsvoorzieningen op gemeentelijk openbaar domein van 16 december 2019 (nieuwe versie komt voor in de gemeenteraad van 19/12/2022).
Alle overige retributies zijn gebundeld in een algemeen gemeentelijk retributiereglement, laatst vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen op 22 augustus 2022, met ingang vanaf 1 september 2022. Door enkele tariefwijzigingen is een nieuwe vaststelling van het algemeen retributiereglement noodzakelijk. Ook werden de tarieven aangepast aan de evolutie van de index der consumptieprijzen of de gezondheidsindex.
De andere wijzigingen zijn in geel aangeduid op het reglement in bijlage en zijn:
- toevoeging gratis toegang bij alle gemeentelijke activiteiten voor één begeleider per kaarthouder van een European disability card. Dit was eerder beslist, maar is nu voor de volledigheid ook aan het retributiereglement toegevoegd.
- aanpassing van de tarieven vanuit Mirom voor milieu gerelateerde zaken.
- betalend maken van het leveren en/of plaatsen van een werfkast voor binnen of buiten bij de uitleendienst. De tarieven hiervoor zijn gelijklopend aan ander feestmateriaal en zijn heel beperkt. Met het vragen van een beperkte retributie, beoogt het bestuur een meer correcte reservatie waarbij men niet meer werfkasten dan nodig reserveert.
Feiten, context en argumentatie
Het reglement vestigt een retributie op volgende prestaties:
De retributie is telkens verschuldigd door de gebruiker van de dienst. De inning gebeurt contant of via factuur, en dit in functie van de praktische mogelijkheden.
Bevoegdheid en juridische grond
- de grondwet, artikel 170, §4, eerste lid
- het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder artikel 41, tweede lid, 14°
- de omzendbrief KB/ABB 2019/2 betreffende de gemeentefiscaliteit
- de gemeenteraadsbeslissing van 16 december 2019 omtrent de machtiging aan het college voor het vaststellen van retributies en de voorwaarden ervan.
- de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 22 augustus 2022 over de vaststelling van het algemeen gemeentelijk retributiereglement.
Financiële gevolgen
De ontvangsten uit retributies zijn opgenomen in het meerjarenplan 2020-2025.
Bijlagen
- 20220822_DO_algemeen_gemeentelijk_retributiereglement (op te heffen vanaf 01/01/2023)
- 20221212_DO_algemeen_gemeentelijk_retributiereglement (nieuw vanaf 01/01/2023)
- Exceloverzicht met berekening indexaties
Besluit
Artikel 1
Het college van burgemeester en schepenen stelt het algemeen gemeentelijk retributiereglement vast. Het nieuwe algemeen gemeentelijk retributiereglement is toepasbaar vanaf 1 januari 2023. De bijlage "algemeen gemeentelijk retributiereglement 2023" maakt integraal deel uit van deze beslissing.
Artikel 2
Bij niet-betaling kan het college van burgemeester en schepenen overgaan tot de opschorting van de dienst waarvoor de retributie verschuldigd is.
Artikel 3
Bij niet-betaling van betwiste retributies dient de invordering te gebeuren via de burgerlijke rechtspleging.
Artikel 4
Dit reglement vervangt het algemeen retributiereglement van 22 augustus 2022 en heft het op vanaf 1 januari 2023.