De gemeenteraad beslist om voor het aanslagjaar 2024 1.008 opcentiemen op de onroerende voorheffing te vestigen.
Aanleiding en voorgeschiedenis
De onroerende voorheffing is een gewestbelasting, gevestigd op het kadastraal inkomen van onroerende goederen: gronden, woningen, gebouwen en sommige bedrijfsuitrusting.
Gemeenten en provincies kunnen opcentiemen vestigen op de gewestelijke basisbelasting. De opcentiemen worden samen met de basisbelasting ingevorderd door de Vlaamse Belastingdienst en later doorgestort naar de provincies en de gemeenten.
Feiten, context en argumentatie
De gemeentelijke opcentiemen op onroerende voorheffing worden voor het dienstjaar 2024 vastgesteld op 1.008 opcentiemen.
Bevoegdheid en juridische grond
- de grondwet, in het bijzonder artikel 170 §4
- het gecoördineerde wetboek op de inkomstenbelasting 1992, in het bijzonder artikel 464/1 §1
- het decreet van 13 december 2013 houdende Vlaamse codex fiscaliteit, in het bijzonder artikel 2.1.4.0.2 en 3.1.0.0.4
- het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder art. 40 en 41
- de omzendbrief KB/ABB 2019/2 betreffende de gemeentefiscaliteit
Financiële gevolgen
De ontvangsten zijn voorzien in het meerjarenplan 2020-2025 via:
- MJP001045 Gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing
- actie 11.01.09: We investeren in opvolgsystemen voor te ontvangen gelden of werken de bestaande opvolgsystemen nog verder uit
- verantwoordelijke dienst: Financiën
Besluit
Artikel 1
Voor het aanslagjaar 2024 worden ten bate van de gemeente 1.008 opcentiemen geheven op de onroerende voorheffing.
Artikel 2
De vestiging en de inning van de gemeentebelasting gebeuren door toedoen van de Vlaamse Belastingdienst.