De aanvullende belasting op de personenbelasting voor het aanslagjaar 2024 wordt vastgesteld op 7,8 %.
Aanleiding en voorgeschiedenis
De aanvullende belasting op de personenbelasting (APB) is één van de belangrijkste ontvangsten voor de gemeenten. De APB wordt gevestigd als een percentage op de inkomstenbelastingen die geregeld, gevestigd en ingevorderd worden door de federale overheid. Dit percentage dient jaarlijks door de gemeenteraad vastgesteld te worden.
Feiten, context en argumentatie
De aanvullende belasting op de personenbelasting voor het aanslagjaar 2024 wordt vastgesteld op 7,8 %.
Bevoegdheid en juridische grond
- het gecoördineerde wetboek op de inkomstenbelasting 1992, in het bijzonder artikel 464 tot 470/2
- het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder art. 40 en 41
Financiële gevolgen
De ontvangsten zijn voorzien in het meerjarenplan 2020-2025 via:
- MJP001046 Aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting
- actie 11.01.09: We investeren in opvolgsystemen voor te ontvangen gelden of werken de bestaande opvolgsystemen nog verder uit
- verantwoordelijke dienst: financiën
Besluit
Artikel 1
Voor het aanslagjaar 2024 wordt een aanvullende belasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar.
Artikel 2
De belasting wordt vastgesteld op 7,8 % van de volgens artikel 466 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar.
Artikel 3
De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door het toedoen van het bestuur der directe belasting geschieden, zoals bepaald in artikel 469 van het Wetboek van de inkomstenbelasting.